Misverstanden rond psychotherapie
Hoe goed kun je worden geholpen in de Geestelijke Gezondheidszorg? Van behandelaars wordt verwacht dat zij met vast omschreven methodieken werken waarvan de effectiviteit vaststaat. Over de wetenschappelijkheid daarvan valt te twisten. Flip Jan van Oenen schreef er een boek over: Het misverstand psychotherapie. Rozemarijn Esselink las het en raakte geïnspireerd om een recensie te schrijven.
Toen Flip Jan van Oenen in de jaren tachtig aan het werk ging bij de Amsterdamse crisisdienst, was de verwachting dat crisisinterventie met directieve en systeemtherapie veel patiënten zou kunnen helpen. Dat viel tegen. Bij het doornemen van de wetenschappelijke literatuur van de afgelopen halve eeuw ontdekt Van Oenen dat geen enkele psychotherapeutische methode beter werkt dan een andere. Maar wanneer hij daarover spreekt met collega’s stuit hij op collectieve ontkenning. In zijn boek Het misverstand psychotherapie stelt Flip Jan van Oenen voor om te stoppen met onderzoek naar alsmaar weer nieuwe therapieën. Wat therapeuten beter kunnen doen, is cliënten helpen om ‘de onoplosbaarheid te leren verdragen’.
Vooruitgangsmythe
De praktijk is volgens Flip Jan van Oenen dat psychotherapie weinig effectief is, en dat veel cliënten afhankelijk worden gemaakt van hun therapeut. Cliënten ‘worden voortdurend in een wachtstand gezet’ en dienen daarom vaak klachten in tegen hun behandelaars. Op maatschappelijk niveau leidt de matige effectiviteit van psychotherapie tot ‘frustratie over falende hulpverlening’. Hij vindt dat de ggz duidelijk moet maken aan de buitenwacht dat psychotherapie ‘en met haar de hele ggz’ maar beperkt inzetbaar en effectief is.
Verstandig?
Dat klinkt verstandig. Maar het lijkt mij wel oppassen dat we niet het kind met het badwater weggooien. Want: voor velen is psychotherapie wel effectief, en voor sommigen zelfs levensreddend. En: wat is het alternatief? Nog meer pillen? Kom nou zeg, zou de ggz niet beter kunnen erkennen dat ze nauwelijks meer te bieden heeft dan heel veel psychofarmaca (naast een klein beetje psychotherapie), en dat die soms effectief zijn, vaak maar matig effectief, en bijna altijd enorm veel narigheid geven?
Irrationeel
Van Oenen is er ook achtergekomen dat de therapeutische relatie meer bepalend is voor het resultaat dan het behandelmodel. (Maar dat is niet nieuw, dat weten we toch echt al heel lang.) En vindt daarom dat ‘het domein van de kunsten een passender thuisbasis is voor psychotherapie dan het domein van de natuurwetenschappen’. Oh? Doorredenerend stelt Van Oenen voor om wetenschappelijk onderzoek niet langer te richten op nieuwe behandelmodellen, maar op ‘deconstructie (..) van de invloed van het doorbreken van hoop en verwachting op de therapie’. En vervolgt: ‘omdat cliënten vaak meer gedreven lijken te worden door hun intuïtie dan door hun ratio – meer dan een miljoen cliënten bezoeken alternatieve genezers – lijkt het daarnaast passend dat toekomstig onderzoek zich richt op ambivalentie en irrationele fenomenen.’
Van Oenen gooit nu allerlei fenomenen op één hoop en doet voorstellen die voor psychotherapie en voor cliënten allerberoerdst zijn. Kern lijkt mij dat zijn focus een te beperkte en uitsluitend natuurwetenschappelijke is. Alsof alleen RCT’s en ‘de kunsten’ ertoe doen voor de beoordeling van de relevantie van psychotherapie.
Quick fix
Neem nu het fenomeen ‘hoop’. Voor de herstelbeweging is hoop cruciaal. Velen van ons hebben meegemaakt dat we werden opgegeven, en al op jeugdige leeftijd werden veroordeeld tot een chronisch stamelend bestaan. Maar de mogelijkheid van herstel (dat is toch echt iets anders dan ‘genezing, hetgeen Flip Jan van Oenen is ontgaan), van het te boven komen van verschrikkingen, het ondervinden van intermenselijke vriendelijkheid en solidariteit, kan mensen wel degelijk redden. En hoop geven. Die hoop op één hoop gooien met quick fix en ‘neoliberale maakbaarheidsideologie’ lijkt me onjuist.
Maatschappij en cultuur
Ik ben het eens met Flip Jan van Oenen dat wetenschappelijk onderzoek te veel gericht is op behandelmodellen. Maar zijn kritiek op onderzoek en praktijk van psychotherapie geldt ook, en in sterkere mate, voor het onderzoek naar psychofarmaca. En als hij dan toch ook kritisch is over het neoliberalisme, waarom dan niet de pijlen gericht op het verdienmodel van de farmaceutische industrie. Dat zou echt interessant zijn.
Als het gaat om alternatieven voor onderzoek: laat dat zich dan richten op die immers zo essentiële therapeutisch relatie en zoek daarbij interdisciplinaire samenwerking. En kijk ook naar maatschappelijke en culturele factoren die in dit boek zo akelig afwezig zijn. Misschien kan de documentaire ‘Uitbehandeld, maar niet opgegeven’ over het werk van Detlef Petry inspiratie bieden.
Deze recensie verscheen eerder in Tijdschrift Deviant.
Het misverstand psychotherapie – Flip Jan van Oenen. Boom uitgevers Amsterdam. 2019. ISBN 9789024430239, €21,00 (ook verkrijgbaar als E-book). Te bestellen via de boekhandel of via de uitgever.